(3) Liegen alle erforderlichen Zustimmungen für die Verbringung vor, so sind die zuständigen Behörden des ersten Durchfuhrmitgliedstaats befugt, der in Absatz 1 genannten verantwortlichen Person die Genehmigung zu der Verbringung zu erteilen; sie unterrichten die zuständigen Behörden etwaiger anderer Durchfuhr- oder Ursprungsmitgliedstaaten bzw. Durchfuhr- oder Ursprungsdrittländer davon.
3. Indien alle nodige toestemmingen voor de overbrenging zijn verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van de eerste lidstaat van doorvoer gerechtigd de in lid 1 bedoelde verantwoordelijke persoon vergunning tot overbrenging te verlenen en stellen zij de bevoegde autoriteiten van eventuele andere lidstaten of derde landen van doorvoer en van het land van herkomst daarvan in kennis.