Im Verlauf der Prüfung müssen die Mindestabstände für die in Abschnitt 4.2.3 vorgeschriebenen unteren effektiven Verankerungen und die in den Abschnitten 4.3.6 und 4.3.7 festgelegten Anforderungen für die oberen effektiven Verankerungen eingehalten werden.
Tijdens de proef moeten de in punt 4.2.3 voorgeschreven minimumafstanden voor de effectieve bevestigingspunten beneden en de eisen van de punten 4.3.6 en 4.3.7 ten aanzien van de effectieve bevestigingspunten boven worden nageleefd.