Die klagenden Parteien führen in ihrem dritten Klagegrund an, dass Artikel 464/14 § 3 Nr. 5 des Strafprozessgesetzbuches einen Verstoß gegen die Artikel 10, 11, 15 und 22 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, beinhalte.
De verzoekende partijen voeren in hun derde middel aan dat artikel 464/14, § 3, 5°, van het Wetboek van strafvordering een schending inhoudt van de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.