Wenn sich aus der verstärkten Kontrolle ergibt, dass die festgestellte Überschreitung nicht auf eine dauernde endogene Kontamination zurückzuführen ist, und dass kein Risiko besteht, fängt das Routine-Monitoring in seiner an das festgestellte Problem angepassten Form wieder an.
Als de verhoogde controle aantoont dat de opgespoorde overschrijding niet toe te schrijven is aan een persistente endogene besmetting en besluit dat het risico afwezig is, wordt weer overgeschakeld op de routinemonitoring zoals aangepast aan het opgespoorde probleem.