« In Ausnahmefällen kann der Minister oder sein Beauftragter aufgrund der Komplexität der Antragsprüfung und im Rahmen einer Ermittlung in Bezug auf eine in Artikel 146bis des Zivilgesetzbuches erwähnte Eheschließung oder auf die Bedingungen der in Artikel 10 § 1 Absatz 1 Nr. 5 erwähnten Partnerschaft durch einen mit Gründen versehenen Beschluss, der dem Antragsteller vor Ablauf der in Absatz 3 vorgesehenen Frist zur Kenntnis gebracht wird, diese Frist höchstens zwei Mal um drei Monate verlängern ».
« In bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de behandeling van de aanvraag, alsook in het kader van een onderzoek naar een huwelijk als bedoeld in artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek of de voorwaarden verbonden aan het partnerschap voorzien in artikel 10, § 1, eerste lid, 5°, kan de minister of zijn gemachtigde deze termijn tweemaal met een periode van drie maanden verlengen. Dit wordt gedaan door middel van een met redenen omklede beslissing die ter kennis wordt gebracht van de aanvrager vóór afloop van de in het derde lid bepaalde termijn ».