Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob gegen die Artikel 10 un
d 11 der Verfassung verstoßen werde, indem aufgrund der fraglichen Bestimmung die natürlichen und juristischen Personen, denen die Entscheidung über den Genehmigungsantrag persönlich notifiziert werde, übe
r eine vollständige Frist von dreißig Tagen verfügten, um eine administrative Beschwerde einzureichen, während für diejenigen, die auf die Veröffentlichung durch Anschlag angewiesen seien, die Beschwerdefrist am ersten Ta
...[+++]g, an dem die Entscheidung angeschlagen werde, beginne.De verwijzende rechter vraagt het Hof of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden geschonden doordat op grond van de in het geding zijnde bepaling, de natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie de beslissing over de vergunningsaanvraag persoonlijk wordt aangezegd, over een volledige termijn van dertig dagen beschikken om administratief beroep aan te tekenen, terwijl ten aanzien van degenen die zijn aangewezen op de bekendmaking via aanplakking, de beroepstermijn ingaat de eerste dag nadat tot aanplakking werd overgegaan.