Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «frist neuanfang ermöglicht werden » (Allemand → Néerlandais) :

« Verstößt Artikel 356 des EStGB 1992, eingeführt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 22. Dezember 2009 zur Festlegung steuerrechtlicher Bestimmungen, in der Auslegung durch den Kassationshof in seinen Entscheiden vom 13. Februar 2015 (A.L. F.13.0150.N) und vom 26. [zu lesen ist: 5.] November 2015 (A.L. F.14.0014.N), wonach er es der Steuerverwaltung ermöglicht, dem Gericht eine Ersatzsteuer vorzuschlagen durch einfache Hinterlegung eines Schriftsatzes bei der Kanzlei innerhalb einer Frist von sechs Monaten nach dem Nichtigkeitsurteil, ...[+++]

« Schendt artikel 356 van het WIB 1992, zoals ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 22 december 2009 houdende fiscale bepalingen (B.S. 31 december 2009), zoals door het Hof van Cassatie in zijn op 13 februari 2015 (A.R. nr. F.13.0150.N) en op 26 [lees : 5] november 2015 (A.R. nr. F.14.0014.N) gewezen [arresten] in die zin geïnterpreteerd dat het de belastingadministratie toestaat aan de rechtbank een subsidiaire aanslag voor te stellen door binnen een termijn van zes maanden na een vonnis van nietigverklaring louter een conclusie ter griffie neer te leggen zonder aan het annulatiegebrek een einde te moeten maken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en beperkt het op onevenredige wijze de rechten van de belastingplichtige, in zoverre het ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 20. April 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen die « Etablissements Jean Wust » AG, in Anwesenheit der « CBC Banque » AG, und in Sachen der « Etablissements Jean Wust » AG gegen die « CBC Banque » AG, in Anwesenheit des belgischen Staates, dessen Ausfertigung am 4. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 346 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) in der auf die Streitsache anwendbaren Fassung gegen Artikel 170 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass er es der V ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op het geding, artikel 170 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke het de administratie zou toesta ...[+++]


Die in Absatz 8 der fraglichen Bestimmung festgelegte Frist von vierzehn Tagen ermöglicht es dem Zuwiderhandelnden, den Gegenbeweis anzutreten, wobei dieser Beweis mit allen gesetzlichen Beweismitteln erbracht werden kann, die der Richter beurteilen wird.

De in het achtste lid van de in het geding zijnde bepaling vastgelegde termijn van veertien dagen maakt het de overtreder mogelijk het tegenbewijs te leveren, waarbij dat bewijs kan worden geleverd door alle wettelijke bewijsmiddelen die door de rechter worden beoordeeld.


« Verstösst Artikel 14ter der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Bestimmung es dem Staatsrat ermöglicht, die Wirkungen der im Rahmen einer Nichtigkeitsklage für nichtig erklärten Verordnungsbestimmungen anzugeben, die als endgültig zu betrachten sind oder die für die von ihm festgelegte Frist vorläufig aufrechterhalten werden, ohne es ihm zu ermöglichen, die Wirkungen der im Rahmen einer Nicht ...[+++]

« Schendt artikel 14ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling de Raad van State de mogelijkheid biedt die gevolgen van de in het kader van een beroep tot nietigverklaring vernietigde reglementaire bepalingen aan te wijzen die als gehandhaafd moeten worden beschouwd of voorlopig gehandhaafd worden voor de termijn die hij vaststelt, zonder hem echter de mogelijkheid te bieden die gevolgen van de bepalingen van een individuele akte die in het kader van een beroep tot nietigverklaring als onwettig zijn beschouwd, aan te wijzen die als gehandhaa ...[+++]


Daher sollte aus Gründen der Rechtssicherheit die Umstellungsphase und der Beobachtungszeitraum, in dessen Verlauf die Übergangsarchitektur fortbesteht, zwar möglichst kurz gehalten werden, dem Rat sollte es aber ermöglicht werden, im Falle technischer Schwierigkeiten die endgültige Frist für den Abschluss der Migration gemäß Artikel 55 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1987/2006 und Artikel 71 Absatz 2 des Beschlusses 2007/533/JI festzulegen.

Hoewel de overschakelingsfase en de periode van intensieve monitoring gedurende welke de tijdelijke migratiearchitectuur blijft bestaan met het oog op rechtszekerheid zo kort mogelijk moeten zijn, moet de Raad daarom de mogelijkheid krijgen om, in geval van technische problemen, de einddatum voor de voltooiing van de migratie vast te stellen overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 71, lid 2, van Besluit 2007/533/JBZ.


Daher sollte aus Gründen der Rechtssicherheit die Umstellungsphase und der Beobachtungszeitraum, in dessen Verlauf die Übergangsarchitektur fortbesteht, zwar möglichst kurz gehalten werden, dem Rat sollte es aber ermöglicht werden, im Falle technischer Schwierigkeiten die endgültige Frist für den Abschluss der Migration gemäß Artikel 55 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1987/2006 und gemäß Artikel 71 Absatz 2 des Beschlusses 2007/533/JI festzulegen.

Hoewel de overschakelingsfase en de periode van intensieve monitoring gedurende welke de tijdelijke migratiearchitectuur blijft bestaan met het oog op rechtszekerheid zo kort mogelijk moeten zijn, moet de Raad daarom de mogelijkheid krijgen om, in geval van technische problemen, de einddatum voor de voltooiing van de migratie vast te stellen overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 71, lid 2, van Besluit 2007/533/JBZ.


« Verstösst Artikel 14ter der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem diese Bestimmung es dem Staatsrat ermöglicht, die Wirkungen der im Rahmen einer Nichtigkeitsklage für nichtig erklärten Verordnungsbestimmungen anzugeben, die als endgültig zu betrachten sind oder die für die von ihm festgelegte Frist vorläufig aufrechterhalten werden, ohne es ihm zu ermöglichen, die Wirkungen der im Rahmen einer Nicht ...[+++]

« Schendt artikel 14ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling de Raad van State de mogelijkheid biedt die gevolgen van de in het kader van een beroep tot nietigverklaring vernietigde reglementaire bepalingen aan te wijzen die als gehandhaafd moeten worden beschouwd of voorlopig gehandhaafd worden voor de termijn die hij vaststelt, zonder hem echter de mogelijkheid te bieden die gevolgen van de bepalingen van een individuele akte die in het kader van een beroep tot nietigverklaring als onwettig zijn beschouwd, aan te wijzen die als gehandhaa ...[+++]


Die in Absatz 8 der fraglichen Bestimmung festgelegte Frist von vierzehn Tagen ermöglicht es dem Zuwiderhandelnden, den Gegenbeweis anzutreten, wobei dieser Beweis mit allen gesetzlichen Beweismitteln erbracht werden kann, die der Richter beurteilen wird.

De in het achtste lid van de in het geding zijnde bepaling vastgelegde termijn van veertien dagen maakt het de overtreder mogelijk het tegenbewijs te leveren, waarbij dat bewijs kan worden geleverd door alle wettelijke bewijsmiddelen die door de rechter worden beoordeeld.


3. « Verstösst Artikel 136 des Strafprozessgesetzbuches in Verbindung mit Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches und den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention gegen den Gleichheitsgrundsatz (Artikel 10 und 11 der Verfassung), indem er die Befassung der Anklagekammer mit einer Untersuchung, die länger als ein Jahr dauert, nur für gerichtliche Untersuchungen, jedoch nicht für Ermittlungen ermöglicht, wodurch die in Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches vorgesehene Verfahrenssanktion (d.h. das Aussprechen der Nichtigkeit einer von einer Unregelmässigkeit betroffenen Handlung und eines Teils oder der ...[+++]

3. « Schendt artikel 136 van het Wetboek van strafvordering, in samenhang gelezen met artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering en de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het gelijkheidsbeginsel (artikelen 10 en 11 van de Grondwet), doordat het de aanhangigmaking bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling van een onderzoek dat langer duurt dan een jaar slechts mogelijk maakt voor gerechtelijke onderzoeken doch niet voor opsporingsonderzoeken, waardoor de procedurele sanctie voorzien in artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering (met name het uitspreken van de nietigheid van de handeling die door de onregelmatigheid is aangetast en van een deel of het geheel van d ...[+++]


Das Gesetz begrenzt zwar die Frist, die den Beklagten für die Erhebung ihrer Einreden gegen die Enteignungsmassnahme zur Verfügung steht, auf acht Tage und die Frist, über die der Richter verfügt, um zu befinden, auf achtundvierzig Stunden; ebenfalls ermöglicht der Gesetzgeber dem Enteigner - indem er bestimmt, dass gegen das Urteil, mit dem dem Antrag des Enteigners stattgegeben wird, keine Rechtsmittel eingelegt werden können (Artikel 8 A ...[+++]

De wet beperkt weliswaar de termijn waarover de verweerders beschikken om excepties aan te voeren tegen de maatregel van onteigening tot acht dagen en de termijn waarover de rechter beschikt om uitspraak te doen tot achtenveertig uur; tevens staat de wetgever, door te bepalen dat het vonnis waarbij het verzoek van de onteigenaar wordt ingewilligd, niet vatbaar is voor beroep (artikel 8, tweede lid), door de onteigenaar toe te staan bezit te nemen van het goed zodra hij is overgegaan tot de betekening van dat vonnis (artikel 11) en door de onteigende pas toe te staan de wettigheid van de onteigening opnieuw aan te vechten nadat het vonnis is gewezen waarbij de voorlopige vergoedingen worden ...[+++]


w