Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: Artikel 16 § 2 Nr. 1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit in der Fassung vor seiner Aufhebung durch Artikel 13 des Gesetzes vom 4. Dezember 2012 zur Abänderung des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit im Hinblick auf eine migrationsneutrale Ausrichtung des Erwerbs der belgischen Staatsangehörigkeit verstößt nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass der Zeitraum des gesetzlichen Zusammenwohnens nicht zum Erreichen der darin erwähnten dreijährigen Frist berücksichtigt wird.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in de versie zoals van toepassing vóór de opheffing ervan bij artikel 13 van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in de interpretatie dat de periode van wettelijk samenwonen niet in aanmerking wordt genomen voor het bereiken van de erin bedoelde termijn van drie jaar.