31. stellt fest, dass die Kommission die Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft ändern will, um eine EU‑weite Regelung über die Mobilität junger Arbeitnehmer einzuführen; weist darauf hin, dass junge Arbeitnehmer die Möglichkeit haben müssen, sich frei für die Mobilität zu entscheiden, und dass diese ihnen nicht durch bestimmte Konditionalitätsbestimmungen auferlegt werden darf;
31. neemt kennis van het voornemen van de Commissie om Verordening 1612/68 (EURES) te wijzigen en uit te breiden met een voor de hele EU geldende mobiliteitsregeling voor jonge werknemers; wijst erop dat jonge werknemers zelf vrijelijk voor mobiliteit moeten kiezen en dat mobiliteit hun niet via conditionaliteitsbepalingen mag worden opgedrongen;