Traduction de «freiheitsstrafen hoechstmaß » (Allemand → Néerlandais) :

Straftaten einer terroristischen Vereinigung müssen mit Freiheitsstrafen bedroht sein, deren Hoechstmaß im Falle der Beteiligung an einer solchen Vereinigung mindestens acht Jahre und im Falle der Führung einer terroristischen Vereinigung mindestens 15 Jahre betragen muss.
Op strafbare feiten met betrekking tot een terroristische groep moeten vrijheidsstraffen worden gesteld, waarbij het strafmaximum voor het deelnemen aan de activiteiten van een terroristische groep niet lager mag zijn dan acht jaar, en het strafmaximum voor het leiden van een terroristische groep niet lager dan vijftien jaar.

(1) Vorbehaltlich des Absatzes 4 trifft jeder Mitgliedstaat die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass Straftaten nach den Artikeln 2, 3 und 4 mit Freiheitsstrafen im Hoechstmaß von mindestens einem bis drei Jahren bedroht werden.
1. Onverminderd lid 4, neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde feiten strafbaar worden gesteld met strafrechtelijke sancties met een maximale vrijheidsstraf van ten minste 1 tot 3 jaar.

(2) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass Straftaten nach Artikel 1 mit Freiheitsstrafen im Hoechstmaß von mindestens acht Jahren geahndet werden, wenn sie unter einem der folgenden Umstände begangen wurden:
2. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een strafbaar feit zoals bedoeld in artikel 1, wordt bestraft met een gevangenisstraf, met een maximum van niet minder dan acht jaar, wanneer het strafbare feit in een van de volgende omstandigheden is gepleegd:

(3) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, damit die Straftaten nach Artikel 2 mit Freiheitsstrafen bedroht sind, deren Hoechstmaß für die Straftaten nach Artikel 2 Absatz 2 Buchstabe a) mindestens 15 Jahre und für die Straftaten nach Artikel 2 Absatz 2 Buchstabe b) mindestens acht Jahre betragen muss.
3. Iedere lidstaat neemt de maatregelen die noodzakelijk zijn om op de in artikel 2 genoemde strafbare feiten vrijheidsstraffen te stellen, waarbij het strafmaximum ten aanzien van het in artikel 2, lid 2, onder a), genoemde strafbare feit niet lager mag zijn dan 15 jaar, en het strafmaximum ten aanzien van het in artikel 2, lid 2, onder b), genoemde strafbare feit niet lager dan acht jaar.

Jeder Mitgliedstaat ergreift in Kohärenz mit seinem Strafensystem die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass die in Artikel 6 Absatz 1 Buchstaben a) und b) des Übereinkommens von 1990 genannten Straftaten, wie sie sich aus Artikel 1 Buchstabe b) dieses Rahmenbeschlusses ergeben, mit Freiheitsstrafen belegt werden können, die im Hoechstmaß nicht unter vier Jahren liegen dürfen.
Elke lidstaat treft in samenhang met zijn strafstelsel de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat op de in artikel 6, lid 1, onder a) en b), van het Verdrag van 1990 bedoelde strafbare feiten, waarnaar verwezen wordt in artikel 1, onder b), van dit kaderbesluit, een vrijheidsstraf gesteld wordt, waarbij het strafmaximum ten minste vier jaar moet bedragen.

Die meisten Mitgliedstaaten sehen (in Bezug auf die Verhaltensweise der Fälschung im allgemeinen nach Artikel 3 Absatz 1 a) Freiheitsstrafen im Hoechstmaß vor: Schweden: Hoechstmaß 8 Jahre für "schwere" Fälschung; Niederlande: 9 Jahre; Österreich, Finnland (für schwerwiegende Fälschung), Vereinigtes Königreich und Irland: Hoechstmaß von 10 Jahren; Dänemark, Italien und Portugal: 12 Jahre; Deutschland und Luxemburg (Banknoten): 15 Jahre; Belgien (Banknoten): 20 Jahre; Frankreich 30 Jahre; Griechenland sieht Mindestfreiheitsstrafen von 10 Jahren und Spanien Freiheitsstrafen von (mindestens) 8 und (höchstens) 12 Jahren vor.
De meeste lidstaten kennen maximale gevangenisstraffen (voor namaak in het algemeen zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a): in Zweden maximaal acht jaar gevangenis voor "gross" vervalsing; in Nederland negen jaar; in Oostenrijk, Finland (voor verzwaarde namaak), het Verenigd Koninkrijk en Ierland tien jaar; in Denemarken, Italië en Portugal twaalf jaar; in Duitsland en Luxemburg (bankbiljetten) vijftien jaar; in België (bankbiljetten) twintig jaar; in Frankrijk dertig jaar; in Griekenland minimaal tien jaar; in Spanje minimaal acht jaar en maximaal twaalf jaar.