Die Prüfung anhand der vorerwähnten Verfassungsbestimmungen in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 2 Absatz 1 und 26 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, um die mit den präjudiziellen Fragen des Weiteren gebeten wird, führt nicht zu einer anderen Schlussfolgerung.
De toetsing aan de voormelde grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met de artikelen 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en 2, lid 1, en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten waartoe de prejudiciële vragen voorts uitnodigen, leidt niet tot een andere conclusie.