Einerseits wird dem Hof die Frage vorgelegt, ob das Gesetz vom 15. Dezember 1970 dadurch, dass es zulässt, die freie Wahl bestimmter beruflicher Tätigkeiten einzuschränken, den Betroffenen nicht in diskriminierender Weise den Vorteil von Artikel 23 der Verfassung und der in der Frage zitierten internationalen Vertragsbestimmungen entzieht.
Enerzijds, wordt aan het Hof gevraagd of de wet van 15 december 1970, doordat zij toestaat de vrije keuze van bepaalde beroepswerkzaamheden te beperken, de betrokkenen niet op discriminerende wijze het voordeel van artikel 23 van de Grondwet en van de in de vraag beoogde internationale verdragsbepalingen ontzegt.