Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "frage gestellte bestimmung ersetzt " (Duits → Nederlands) :

Durch Artikel 23 Nr. 4 des Dekrets vom 28. März 2003 zur Abänderung des Dekrets vom 23. Januar 1991 wurde Absatz 2 von Artikel 33bis § 2 Nr. 5 des Dekrets vom 23. Januar 1991 durch die nunmehr in Frage gestellte Bestimmung ersetzt.

Bij artikel 23, 4°, van het decreet van 28 maart 2003 houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 werd het tweede lid van artikel 33bis, § 2, 5°, van het decreet van 23 januari 1991 vervangen door de thans in het geding zijnde bepaling.


Diesbezüglich ist festzustellen, dass durch diese Bestimmung nicht die Exklusivrechte der audiovisuellen Produzenten in Frage gestellt werden, da sie in dieser Eigenschaft das Recht auf Verhandlung mit den Kabelgesellschaften über die Vergütung behalten, auf die die Weiterverbreitung eines audiovisuellen Werks durch Kabel Anspruch verleiht.

In dat verband moet worden vastgesteld dat die bepaling de exclusieve rechten van de audiovisuele producenten die, in die hoedanigheid, het recht op onderhandelen met de kabelmaatschappijen over de vergoeding waarop de doorgifte via de kabel van een audiovisueel werk recht geeft, niet op de helling zet.


Diese Anrufung ist jedoch nicht erforderlich, wenn das betreffende Gericht festgestellt hat, dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist, dass die betreffende Bestimmung des Unionsrechts bereits Gegenstand einer Auslegung durch den Gerichtshof war oder dass die richtige Anwendung des Unionsrechts derart offenkundig ist, dass für einen vernünftigen Zweifel keinerlei Raum bleibt (EuGH, 6. Oktober 1982, C-283/81, CILFIT, Randnr. 21).

Die verwijzing is evenwel niet nodig wanneer die rechterlijke instantie heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken bepaling van Unierecht reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het Unierecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan (HvJ, 6 oktober 1982, C-283/81, CILFIT, punt 21).


Wird eine derartige Frage in einem schwebenden Verfahren bei einem einzelstaatlichen Gericht gestellt, dessen Entscheidungen selbst nicht mehr mit Rechtsmitteln des innerstaatlichen Rechts angefochten werden können, so ist dieses Gericht zur Anrufung des Europäischen Gerichtshofes verpflichtet (Artikel 267 Absatz 3 desselben Vertrags), es sei denn, es stellt fest, « dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist, dass die betreffende gemeinschaftsrechtliche Bestimmung ...[+++]

Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is die instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie te wenden (artikel 267, derde alinea, van hetzelfde Verdrag), tenzij zij vaststelt « dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken gemeenschapsbepaling reeds door het Hof [van Justitie] is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het gemeenschapsrecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan » (HvJ, 6 oktober 1982, 283/81, Srl CILFIT en L ...[+++]


Gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes « [muss] ein Gericht, dessen Entscheidungen selbst nicht mehr mit Rechtsmitteln des innerstaatlichen Rechts angefochten werden können, seiner Vorlagepflicht nachkommen [...], wenn in einem bei ihm schwebenden Verfahren eine Frage des Unionsrechts gestellt wird, es sei denn, es hat festgestellt, dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist oder dass die betreffende unionsrechtliche Bestimmung bereits G ...[+++]

Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie is « een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, gehouden [...] een vraag van Unierecht die voor haar rijst, te verwijzen, tenzij zij heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken bepaling van Unierecht reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het Unierecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan » (HvJ, 6 oktober 1982, C-283/81, Cilfit e.a., punt 21; HvJ, grote kamer, 18 oktober 2011, C-128/09, Boxus, punt 31).


Diese Anrufung ist jedoch nicht erforderlich, wenn das betreffende Gericht festgestellt hat, « dass die gestellte Frage nicht entscheidungserheblich ist, dass die betreffende gemeinschaftsrechtliche Bestimmung bereits Gegenstand einer Auslegung durch den Gerichtshof war oder dass die richtige Anwendung des Gemeinschaftsrechts derart offenkundig ist, dass für einen vernünftigen Zweifel keinerlei Raum bleibt » (EuGH, 6. Oktober 1982, C-283/81, CILFIT, Randnr. 21).

Die verwijzing is evenwel niet nodig wanneer die rechterlijke instantie heeft vastgesteld « dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken gemeenschapsbepaling reeds door het Hof is uitgelegd of dat de juiste toepassing van het gemeenschapsrecht zo evident is, dat redelijkerwijze geen ruimte voor twijfel kan bestaan » (HvJ, 6 oktober 1982, C-283/81, CILFIT, punt 21).


Im Rahmen der Nichtigkeitsklagen, die zum vorerwähnten Entscheid Nr. 102/2003 geführt haben, war hinsichtlich des vorerwähnten Artikels XII. XI. 21 - dessen Abänderung in Frage gestellt wird - vor dem Gerichtshof angeführt worden, dass diese Bestimmung diskriminierend sei, insofern sie « gewissen Personalmitgliedern, die aus der ehemaligen Gendarmerie und der ehemaligen Gemeindepolizei hervorgegangen seien, eine Zusatzzulage gewähre, ohne sie den Mitgliedern der ehemaligen Gerichtspolizei bei den Staatsanwaltschaf ...[+++]

In het kader van de beroepen tot vernietiging die tot het voormelde arrest nr. 102/2003 hebben geleid, was met betrekking tot het voormelde artikel XII. XI. 21 - waarvan de wijziging in het geding is - voor het Hof aangevoerd dat die bepaling discriminerend zou zijn in zoverre zij « een bijkomende toelage [ toekende ] aan sommige personeelsleden afkomstig van de voormalige rijkswacht en de voormalige gemeentepolitie, zonder ze toe te kennen aan de leden van de voormalige gerechtelijke politie bij de parketten » (B.43.1).


Der vorlegende Richter fragt den Hof ferner, ob die in der Rechtssache Nr. 4906 in Frage gestellte Bestimmung gegen die Regeln der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstosse, ausgelegt in dem Sinne, dass ein Konkursverwalter, der aus eigener Initiative oder im Auftrag des Präsidenten des Handelsgerichts ein verpfändetes Handelsgeschäft realisiere, verpflichtet sei, der Hinterlegungs- und Konsignationskasse die aus der besagten Realisierung stammenden Summen zu überweisen bei Strafe dessen, Verzugszinsen zahlen zu müssen, während je ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt voorts aan het Hof of de bepaling die in de zaak nr. 4906 in het geding is, de regels van gelijkheid en niet-discriminatie schendt in de interpretatie volgens welke de curator die op eigen initiatief of op verzoek van de voorzitter van de rechtbank van koophandel een in pand gegeven handelszaak te gelde maakt, ertoe gehouden is de sommen afkomstig van die tegeldemaking aan de Deposito- en Consignatiekas te storten, op straffe dat hij verwijlinteresten dient te betalen, terwijl elke andere door de voorzitter van de rechtbank van koophandel aangewezen vereffenaar van het pand, niet aan die verplichting is onde ...[+++]


Diese Schlussfolgerung wird nicht in Frage gestellt durch die Bezugnahme der klagenden Partei auf Artikel 8/3 § 1/2 dieses Gesetzes, der durch Artikel 62 Nr. 4 des angefochtenen Gesetzes eingefügt wurde, da der in dieser Bestimmung vorgesehene Fall demjenigen entspricht, der in Artikel 9 Absatz 1 Buchstabe b der Richtlinie vorgesehen ist, und nicht demjenigen, der in Artikel 9 Absatz 1 Buchstabe c, den die klag ...[+++]

Die conclusie wordt niet op losse schroeven gezet door de verwijzing van de verzoekende partij naar artikel 8/3, § 1/2, van die wet, ingevoegd bij artikel 62, 4°, van de bestreden wet, aangezien het geval dat door die bepaling wordt beoogd overeenstemt met het geval dat wordt beoogd in artikel 9, lid 1, onder b), van de richtlijn en niet met het geval dat wordt beoogd in artikel 9, lid 1, onder c), dat door de verzoekende partij wordt aangevoerd.


In seinem Urteil vom 24. September 2008 bestätigte der Appellationshof Antwerpen das Urteil, mit dem die präjudizielle Frage gestellt worden war, insofern, als darin die Ehescheidung aufgrund von Artikel 229 § 1 des Zivilgesetzbuches ausgesprochen worden war, erklärte aber die Anschlussberufung bezüglich der Widerklage insofern für begründet, als in dem Urteil dem Verfassungsgerichtshof eine präjudizielle Frage über die fragliche Bestimmung gestellt worden war.

Bij arrest van 24 september 2008 bevestigt het Hof van Beroep te Antwerpen het vonnis waarbij de prejudiciële vraag werd gesteld in zoverre dat de echtscheiding had uitgesproken op grond van artikel 229, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, maar verklaart het incidenteel beroep inzake de tegeneis gegrond, in zoverre dat vonnis betreffende de in het geding zijnde bepaling een prejudiciële vraag had gesteld aan het Grondwettelijk Hof.


w