(2) Während der Inanspruchnahme der Mobilität gemäß Absatz 1 dürfen in einem Mitgliedstaat oder in mehreren zweiten Mitgliedstaaten im Einklang mit den Bedingungen gemäß Artikel 23 bzw. Artikel 24 Forscher neben ihrer Forschungstätigkeit eine Lehrtätigkeit ausüben und Studenten neben ihrem Studium arbeiten.
2. Tijdens de in lid 1 bedoelde mobiliteit mogen onderzoekers en studenten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 23 en 24 in één of meer tweede lidstaten naast hun onderzoeksactiviteiten doceren, respectievelijk naast hun studie werken.