3. Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, um folgende vorsätzlich begangenen Handlungen zu verhindern oder zu verbieten und als Straftatbestände gesetzlich zu verankern und entsprechend seiner Systematik von Strafandrohungen mit Strafzumessungen zu versehen, die der Schwere der Tat entsprechen:
3. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om de volgende opzettelijke gedragingen te voorkomen of te verbieden en bij wet als misdrijf te omschrijven en overeenkomstig zijn strafrecht te bestraffen in overeenstemming met de ernst van de feiten: