Grundlage des Urteils war nicht die Tatsache, dass bei der Reform das Beitrittsprotokoll Nr. 4 oder die Ziele der Reform (d. h. die Änderung der Stützungsregelung) nicht eingehalten worden wären, sondern dass gegen den Grundsatz der Verhältnismäßigkeit verstoßen wurde, weil die Kommission versäumt hatte, eine Folgenabschätzung durchzuführen, die bei der Berechnung der Produktionskosten auch die Lohnkosten berücksichtigte, und die potenziellen Auswirkungen der Reform auf die örtliche Entkörnungsindustrie zu bewerten.
De basis voor deze uitspraak was niet dat de hervorming een schending vormde van het toetredingsprotocol nr. 4 en betrof ook niet de doelstellingen van de hervorming (d.w.z. de wijziging van het steunstelsel). De grondslag voor die uitspraak was een schending van het proportionaliteitsbeginsel. De Commissie had namelijk geen effectbeoordeling uitgevoerd waarin bij de berekening van de productiekosten ook rekening was gehouden met de arbeidskosten en met de mogelijke effecten voor de egreneringsindustrie.