6. bekräftigt, dass der Einsatz von Gewalt durch die EU oder ihre Mitgliedstaaten nur zulässig ist, wenn er auf der Grundlage der Charta der Vereinten Nationen gerechtfertigt ist; unterstreicht in diesem Zusammenhang das naturgegebene Recht zur individuellen und kollektiven Selbstverteidigung; bekräftigt sein Bekenntnis zur Einhaltung der Osloer Leitlinien für den Einsatz von militärischen Mitteln und Zivilschutzmitteln bei der Katastrophenhilfe; betont, dass die Verhinderung von Konflikten, Angriffen und Katastrophen der Beseitigung der Folgen derselben vorzuziehen ist;
6. benadrukt opnieuw dat gebruik van geweld door de EU of haar lidstaten alleen is toegestaan als dit op grond van het VN-Handvest gerechtvaardigd is; benadrukt in dit verband het intrinsieke recht van individuele of collectieve zelfverdediging; onderstreept opnieuw zijn gehechtheid aan de naleving van de richtlijnen van Oslo voor de inzet van buitenlandse militaire en burgerbeschermingsmiddelen bij rampen; onderstreept dat het voorkomen van conflicten, aanvallen en rampen de voorkeur verdient boven het verhelpen van de gevolgen ervan;
