D. in der Erwägung, dass Krebs die zweithäufigste Todesursache ist, die bei der Gesamtbevölkerung 3–4 % und bei älteren Menschen 10–15 % trifft; in der Erwägung, dass nach Schätzungen alljährlich bei 2,45 Millionen Menschen in der EU Krebs diagnostiziert wird und 1,23 Millionen Todesfälle als Folge von Krebs erfasst werden; unter Hinweis darauf, dass die Häufigkeit von Krebs in der Kindheit in Europa um über 1 % jährlich zunimmt;
D. overwegende dat kanker de op één na meest voorkomende doodsoorzaak is, met een prevalentie in de bevolking van 3-4%, oplopend tot 10-15% op oudere leeftijd; en overwegende dat elk jaar naar schatting bij 2,45 miljoen personen in de EU kanker wordt vastgesteld en er 1,23 miljoen sterfgevallen worden geregistreerd; overwegende dat de prevalentie van kanker bij kinderen toeneemt met meer dan 1% per jaar in Europa,