Die klagenden Parteien erwidern, dass die Flämische Region nicht nachweise, wie die angefochtene Bestimmung begründet werde, die von den objektiven, nicht diskriminierenden Kriterien abweiche, die der Dekretgeber zur Verteilung der Dotationen aus dem Provinzialfonds auf die fünf flämischen Provinzen festgelegt habe.
De verzoekende partijen repliceren dat het Vlaamse Gewest niet aantoont welke de rechtvaardiging is voor de bestreden bepaling, die afwijkt van de objectieve, niet-discriminerende criteria die de decreetgever heeft vastgesteld voor de verdeling van de dotaties uit het Provinciefonds over de vijf Vlaamse provincies.