(1) Der Kapitän eines Fischereifahrzeugs der Gemeinschaft, der seine Fänge in einem anderen Mitgliedstaat als dem Flaggenmitgliedstaat anlanden möchte, hat den zuständigen Behörden dieses Mitgliedstaats mindestens zwei Stunden im voraus folgendes mitzuteilen:
1. De kapitein van een vissersvaartuig uit de Gemeenschap die gebruik wenst te maken van de aanvoerplaatsen van een andere Lid-Staat dan die waarvan zijn vaartuig de vlag voert, meldt de bevoegde autoriteiten van die Lid-Staat ten minste 2 uur van tevoren: