6. hält es für unerlässlich, bei den politischen Maßnahmen im Bereich der Fischerei und der maritimen Angelegenheiten Prioritäten festzulegen, wobei sich diese Prioritäten insbesondere auf Folgendes beziehen müssen: die für den EFF (11 06), die Kontrolle und Durchführung der gemeinsamen Fischereipolitik und insbesondere die für die Europäische Fischereiaufsichtsagentur zweckbestimmten Finanzmittel (11 08 05) sowie die Mittel, die für die Erhaltung, Bewirtschaftung und Nutzung der aquatischen Ressourcen (11 07) zweckbestimmt sind;
6. acht het onontbeerlijk dat in het kader van het beleid op het gebied van visserij en maritieme zaken prioriteiten worden vastgesteld, met in de eerste plaats de kredieten voor het EVF (11 06), die van essentieel belang zijn, de kredieten voor de controle en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in het bijzonder die voor het Europees Bureau voor visserijcontrole (11 08 05), en de kredieten voor instandhouding, beheer en exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen (11 07);