32. stellt fest, dass drastische Veränderungen bei der Mittelzuweisung im Rahmen der zweiten Säule vermieden werden müssen, da die Mitgliedstaaten Kontinuität in der Finanzplanung und Verlässlichkeit erwarten; unterstützt daher einen pragmatischen Ansatz, d. h. die Beibehaltung der gegenwärtigen Kriterien der Mittelzuteilung im Rahmen der zweiten Säule; stellt zudem fest, dass die Berücksichtigung von Umweltbelangen im Rahmen der zweiten Säule in einem angemessenen Verhältnis zur Entwicklung des ländlichen Raums stehen muss;
32. merkt op dat de lidstaten continuïteit in de financiële planning en betrouwbaarheid verwachten en dat abrupte wijzigingen in de toewijzing van steun in het kader van de tweede pijler daarom vermeden moeten worden; steunt daarom de pragmatische benadering, waarbij de huidige verdelingscriteria binnen de tweede pijler worden gehandhaafd; wijst er voorts op dat de zogeheten 'vergroening' in verhouding moet staan tot de ontwikkeling van plattelandsgebieden;
