Die Frage des Verweisungsrichters geht von der Hypothese aus, dass für die Anwendung von Artikel 10bis des königlichen Erlasses Nr. 50 sog. « fiktive » Dienstjahre oder zusätzlich angerechnete Jahre, die für die Berechnung des Betrags der Militärpension des Fahrpersonals der Luftwaffe den tatsächlich geleisteten Dienstjahren hinzugefügt werden, wohl berücksichtigt werden müssen.
De vraag van de verwijzende rechter gaat uit van de hypothese dat voor de toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 wel degelijk rekening moet worden gehouden met zogenaamde « fictieve » dienstjaren of dienstjarentoeslag die voor de berekening van het bedrag van het militair pensioen van het varend personeel van de Luchtmacht aan de werkelijk gepresteerde dienstjaren worden toegevoegd.