Kann unter den Bedingungen der Prüfung des Typs I keine Fehlfunktion festgestellt werden, kann der Hersteller in Zusammenarbeit mit dem Technischen Dienst und mit Zustimmung der Genehmigungsbehörde zusätzliche Prüfungsbedingungen vorschlagen, die eine verlässlichere Feststellung von Fehlfunktionen ermöglichen.
Indien de storing onder normale omstandigheden van de test van het type I niet op betrouwbare wijze kan worden gedetecteerd, mag de fabrikant in overleg met de technische dienst en ten genoegen van de goedkeuringsinstantie aanvullende testomstandigheden voorstellen aan de hand waarvan de storing op betrouwbare wijze wordt gedetecteerd.