Traduction de «federführend sein sollten » (Allemand → Néerlandais) :

Die Kommission ist eigentlich davon überzeugt, dass die Branche bei diesem Vorgehen auch weiterhin federführend sein sollte und die politischen Instanzen der EU nur im Falle offensichtlicher ‚Koodinierungs’-Probleme oder unüberwindbarer regulatorischer oder politischer Hindernisse intervenieren sollten.
De eerste reactie van de Commissie is dat de sector terzake het voortouw moet blijven nemen: de EU-beleidsmakers mogen alleen bij het proces worden betrokken ingeval er sprake is van duidelijke coördinatieproblemen of onoverkomelijke barrières op regelgevings- of beleidsgebied.

Bei der Entwicklung von CSR sollten die Unternehmen selbst federführend sein.
De bedrijven zelf moeten het voortouw nemen bij de ontwikkeling van MVO.

11. ist der Auffassung, dass die Kommissionsdienststellen innerhalb der EU-Delegationen ihren Beitrag zur Gestaltung der Entwicklungshilfepolitik leisten und bei deren Umsetzung federführend sein sollten, um Kohärenz und Wirksamkeit der EU-Entwicklungspolitik zu verbessern; wiederholt seine Forderung an die Kommission, Schwerpunkte für die Politikkohärenz im Interesse der Entwicklung in jeder Delegation zu benennen, um die Auswirkungen der EU-Politik auf Ebene der Partnerländer zu überwachen;
11. meent dat de Commissiediensten binnen de EU-delegaties moeten bijdragen aan de beleidsvorming en de tenuitvoerlegging van ontwikkelingshulp moeten aansturen, teneinde de samenhang en doeltreffendheid van het EU-ontwikkelingsbeleid te verbeteren; herhaalt de vraag aan de Commissie om binnen elke delegatie contactpunten voor de beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) aan te stellen om de impact van het EU-beleid op het niveau van de partnerlanden te volgen;

In der Mitteilung wird anerkannt, dass die Unternehmen bei der Entwicklung von CSR selbst federführend sein und auf ein Verfahren zurückgreifen können sollten, mit dem soziale und ökologische Belange in die Betriebsführung und in ihre Kernstrategie integriert werden.
Er wordt erkend dat de ondernemingen zelf het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van MVO en dat zij een proces op gang moeten brengen om sociale en milieukwesties in hun ondernemingsactiviteiten en kernstrategie te integreren.

2. beschließt, dass den parlamentarischen Ausschüssen, die auf der Grundlage des Wirtschaftspartnerschaftsabkommen (WPA) geschaffen wurden, ausschließlich Mitglieder des Ausschusses für internationalen Handel und des Entwicklungsausschusses angehören werden – wobei zu gewährleisten ist, dass der Ausschuss für internationalen Handel seine Führungsrolle als federführender Ausschuss beibehält – und dass sich die Ausschussmitglieder bei ihrer Arbeit aktiv mit der Paritätischen Parlamentarischen Versammlung AKP-EU abstimmen sollten;
2. besluit dat de op basis van economische partnerschapsovereenkomsten opgerichte parlementaire commissies uitsluitend samengesteld zullen zijn uit leden van de Commissie internationale handel en de Commissie ontwikkelingssamenwerking met waarborgen betreffende de leidende rol van de Commissie internationale handel als commissie ten principale en dat zij hun werkzaamheden actief moeten coördineren met de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU;

24. schlägt vor, dass die Europäische Union auf der Grundlage der Eigenverantwortung und der Entwicklungsstrategien der Partnerländer auf eine enge Koordinierung zwischen der Entwicklungshilfe der Mitgliedstaaten der Europäischen Union und der Kommission durch gemeinsame Länderstrategiepapiere und eine gemeinsame Mehrjahresplanung hinwirkt – vorzugsweise unter Einbeziehung anderer wichtiger bilateraler und multilateraler Geber; fordert eine bessere Koordinierung und Komplementarität durch die operationelle Anpassung an die Haushaltsprozesse und Strategien zur Armutsverringerung der Partnerländer; schlägt ferner die Annahme des Grundsatzes vor, dass – durch Konsultationen auf Länderebene – höchstens 2 bis 3 EU-Geber in einem Partnerland federführende Agenturen sein sollten und dass bei konkreten thematischen Fragen eine klare Arbeitsteilung angestrebt werden sollte;
24. stelt voor dat de EU zich – op basis van een ontwikkelingsstrategie per partnerland waarvoor dit land zelf eindverantwoordelijk is – inspant voor een strakke coördinatie van de ontwikkelingshulp van de lidstaten van de EU en de Commissie door met gezamenlijke nationale strategiedocumenten en meerjarenprogrammering te werken, bij voorkeur samen met andere bi- en multilaterale donoren; pleit voor betere coördinatie en complementariteit door operationele afstemming op de begrotingsprocedures en strategieën voor armoedebestrijding in de partnerlanden; stelt tevens voor als beginsel te aanvaarden, dat in overleg op landenniveau in ieder partnerland maximaal 2-3 EU-donoren als leidinggevend orgaan mogen optreden en dat bij specifieke thema's een duidelijke arbeidsverdeling moet worden nagestreefd;

23. schlägt vor, dass sich die EU auf der Grundlage der Eigenverantwortung und der Entwicklungsstrategien der Partnerländer auf eine enge Koordinierung zwischen der Entwicklungshilfe der Mitgliedstaaten der EU und der Kommission durch gemeinsame Länderstrategiepapieren und eine gemeinsame Mehrjahresplanung hinwirkt – vorzugsweise unter Einbeziehung anderer wichtiger bilateraler und multilateraler Geber; fordert eine bessere Koordinierung und Komplementarität durch die operationelle Anpassung an die Haushaltsprozesse und Strategien der Partnerländer zur Armutsminderung; schlägt ferner die Annahme des Grundsatzes vor, dass – durch Konsultationen auf Länderebene – höchstens 2-3 EU-Geber in einem Partnerland federführende Agenturen sein sollten, und dass bei konkreten thematischen Fragen eine klare Arbeitsteilung angestrebt werden sollte;
23. stelt voor dat de EU zich – op basis van een ontwikkelingsstrategie per partnerland waarvoor dit land zelf eindverantwoordelijk is – inspant voor een strakke coördinatie van de ontwikkelingshulp van de lidstaten van de EU en de Commissie door met gezamenlijke nationale strategiedocumenten en meerjarenprogrammering te werken, bij voorkeur samen met andere bi- en multilaterale donoren; pleit voor betere coördinatie en complementariteit door operationele afstemming op de begrotingsprocedures en strategieën voor armoedebestrijding in de partnerlanden; stelt tevens voor als beginsel te aanvaarden, dat in overleg op landenniveau in ieder partnerland maximaal 2-3 EU-donoren als leidinggevend orgaan mogen optreden en dat bij specifieke thema's een duidelijke arbeidsverdeling moet worden nagestreefd;