51. ist der Auffassung, dass die Ernennung von Sonderbeauftragten der Europäischen Union sinnvoll sein kann, insbesondere im Fall Transnistrien und im Südkaukasus, weil auf diese Weise die Arbeitsbelastung der EU-Delegationen in diesen Ländern reduziert und die Beteiligung der EU an international ausgehandelten Lösungen langwieriger Konflikte verbessert werden kann; ist ausdrücklich der Auffassung, dass die Tätigkeit der Sonderbeauftragten der Europäischen Union von der VP/HV koordiniert werden sollte;
51. meent dat de benoeming van speciale vertegenwoordigers van de EU een zinvol middel kan zijn, met name in het geval van Transnistrië en de zuidelijke Kaukasus, om de werklast voor de EU-delegaties in deze landen te verminderen en de betrokkenheid van de EU bij internationale onderhandelingen over de oplossing van slepende conflicten te vergroten; onderstreept dat het werk van de speciale vertegenwoordigers van de EU door de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger moet worden gecoördineerd;