(i) Es fehlt ein expliziter Ablehnungsgrund im Rahmenbeschluss 2002/584/JI und anderen Rechtsinstrumenten zur gegenseitigen Anerkennung für den Fall, dass wesentliche Gründe für die Annahme bestehen, dass die Vollstreckung der Maßnahme nicht mit den Verpflichtungen vereinbar ist, die sich für den Vollstreckungsmitgliedstaat aus Artikel 6 EUV und der Charta der Grundrechte der Europäischen Union („die Charta“) ergeben.
(i) het ontbreken van een expliciete weigeringsgrond in Kaderbesluit 2002/584/JBZ en andere instrumenten voor wederzijdse erkenning, terwijl er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met de verplichtingen van de tenuitvoerleggende lidstaat overeenkomstig artikel 6 VEU en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest");