Bei Fahrzeugen mit besonderer Zweckbestimmung der Klasse N2 und N3 prüft der Technische Dienst die Einhaltung der Anforderungen von Abschnitt 2 in Absprache mit dem Hersteller, wobei er die besondere Bauart des Fahrzeugs berücksichtigt (z. B. Mobilkräne).
Bij voertuigen voor bijzondere doeleinden van de categorieën N2 en N3 controleert de technische dienst de naleving van de voorschriften van punt 2 in overleg met de fabrikant, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke ontwerp van het voertuig (bijvoorbeeld mobiele kranen).