4. ist der Auffassung, dass der Jahresbericht des Europäischen Parlaments zur Achtung der Menschenrechte innerhalb der Europäischen Union durch eine bessere Abstimmung und engere Verknüpfung mit den externen Menschenrechtsaktivitäten des Europäischen Parlaments sowie durch die Verstärkung der Kontrollfunktion des EP gegenüber der Kommission und des Rates an Bedeutung gewinnen kann; fordert, den Jahresbericht jedes Jahr, spätestens während der Plenartagung im Juli, anzunehmen;
4. meent dat het jaarlijkse rapport van het Europees Parlement over de toestand van de mensenrechten binnen de Europese Unie aan betekenis zou kunnen winnen door betere afstemming en samenhang met de externe mensenrechtenactiviteiten van het EP en door versterking van de controlerende functie van het EP ten opzichte van de Commissie en de Raad; dringt erop aan dat het jaarlijks rapport ieder jaar uiterlijk tijdens de vergaderperiode van juli wordt aangenomen;