62. ist der Ansicht, dass die Aufgaben, den Klimawandel zu bekämpfen und den Verlust der Artenvielfalt aufzuhalten und einzudämmen, und das 7. UAP in einem ausgewogenen Verhältnis stehe
n müssen, damit die Europäische Union die für 2020 angestrebten Ziele erreichen kann und Kosten, die durch den Klimawandel und den Verlust der Artenvielfalt bedingt sind, erst gar nicht entstehen; hebt hervor, dass die Kohäsionspolitik in der Zeit nach 2013 in diesem Zusammenhang eine wichtige Rolle spielt; hebt außerdem hervor, dass die betreffenden Ausgaben vor dem Hintergrund der Präventio
...[+++]nspolitik als Investition in die Zukunft und in neue Arbeitsplätze betrachtet werden müssen, und dass Aufklärungs-, Sensibilisierungs- und andere Kampagnen durchgeführt werden müssen, damit auf allen Ebenen Erfahrungen mit bewährten Verfahren ausgetauscht werden können; weist darauf hin, dass technische Hilfe auf der nationalen, regionalen und lokalen Ebene stärker dazu genutzt werden muss, die Verwaltungskapazitäten bei Bedarf auszubauen; ist der Ansicht, dass die Ziele in den Bereichen Forschung und Innovation effizient auf den auf lokaler und regionaler Ebene bestehenden Entwicklungsbedarf abgestimmt werden müssen; 62. pleit voor een billijk evenwicht tussen enerzijds de noodzaak om de klimaatverandering te bestrijden en het verlies aan biodiversiteit te stoppen of tegen te gaan
, en anderzijds het zevende MAP, zodat de Europese Unie de EU-2020-doelstellingen kan verwezenlijken en onnodige financiële gevolgen van klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit kunnen worden vermeden; onderstreept in deze context het belang van het cohesiebeleid na 2013; benadrukt bovendien, vanuit een preventieve invalshoek, de noodzaak om koste
n te beschouwen als investeringen voor de t ...[+++]oekomst en voor nieuwe banen, en om voorlichtings-, bewustmakings- en andere campagnes te lanceren met het oog op de uitwisseling van goede praktijken op alle niveaus; onderstreept de noodzaak van een beter gebruik van technische bijstand op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau om de administratieve capaciteit waar nodig te versterken; acht het noodzakelijk om onderzoeks- en innovatiedoelstellingen op efficiënte wijze te koppelen aan plaatselijke en regionale ontwikkelingsbehoeften;