Vertaling van "europa-2020-ziels in diesem bereich in weiter ferne liegt " (Duits → Nederlands) :

17. weist auf die wichtige Rolle des europäischen Progress-Mikrofinanzierungsinstruments beim Kampf gegen soziale Ausgrenzung und bei der Unterstützung schutzbedürftiger Gruppen insbesondere im Bereich der Sozialwirtschaft hin; betont, dass die Organe und Einrichtungen der EU unbedingt mehr gegen Armut und soziale Ausgrenzung tun müssen, die derzeit 10 Millionen Menschen mehr betrifft als noch 2010; stellt fest, dass die Verwirklichung des Europa-2020-Ziels in diesem Bereich in weiter Ferne liegt; weist darauf hin, dass das Phänomen der sozialen und finanziellen Ausgrenzung nicht allein die ärmeren Staaten, sondern die meisten Mitgliedstaaten betrifft, und zwar unabhängig davon, wie weit sie wirtschaftlich entwickelt sind;
17. benadrukt het belang van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor de strijd tegen sociale uitsluiting en steun aan kwetsbare groepen, met name op het gebied van de sociale economie; benadrukt dat de Europese instellingen hun inspanningen moeten intensiveren om armoede en sociale uitsluiting aan te pakken, fenomenen waar momenteel 10 miljoen meer mensen onder lijden dan in 2010; wijst erop dat er nog een lange weg te gaan is om de doelstelling van de Europa 2020-strategie op dit terrein te verwezenlijken; wijst erop dat maatschappelijke en financiële uitsluiting niet alleen in rijke landen voorkomt, maar de meerderheid van de lidstaten treft ongeacht het niveau van hun economische ontwikkeling;

52. ist der Auffassung, dass keine Regierung allein großangelegte F&T-Programme auf den Weg bringen kann; erinnert an die Erklärung des Rats vom Dezember 2008 zur Verstärkung der Kapazitäten und an die Verpflichtung der Mitgliedstaaten, das gemeinsame Ziel, 2 % der Verteidigungsausgaben zur Forschungsfinanzierung zu verwenden, zu erreichen; fordert die Vizepräsidentin/Hohe Vertreterin und den Leiter der EDA auf, Daten über den aktuellen Stand in diesem Bereich vorzulegen; begrüßt daher die Vorschläge der Kommission zur Entwicklung von Synergien zwischen ziviler Forschung und verteidigungsbezogener Forschung; betont in diesem Zusammenhang, dass das Sicherheitsforschungsprogramm von Horizont 2020 erhebliche Möglichkeiten bietet, Kapazitäten in dieser Hinsicht zu schaffen; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, die Forschungsmission zur Unterstützung der Außenpolitik der Union zu unterstützen, zu der auch die technische Entwicklung auf dem Gebiet der Technologien mit doppeltem Verwendungszweck gehört, zur Verbesserung der Interoperabilität zwischen dem Zivilschutz und den Militärstreitkräften, wie in dem spezifischen Programm für Horizont 2020 dargelegt wird; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, entsprechende Forschungsaktivitäten in die jährlichen Arbeitsprogramme aufzunehmen; begrüßt auch die Einleitung „vorbereitender Maßnahmen“ und hofft, dass diese im Bereich der GSVP zur Finanzierung eines Forschungsthemas im nächsten mehrjährigen Finanzrahmen führen können; hält es für wichtig, ein Pilotprojekt zur GSVP-Forschung einzuführen, das von der Kommission und der EDA – wie vom Parlament im Haushalt 2015 vorgeschlagen – gemeinsam durchgeführt werden soll, im Hinblick auf die Umsetzung der Ziele der Union durch die Agentur und die Inanspruchnahme von Unionsmitteln; bedauert in diesem Zusammenhang, dass die Kommission dem Parlament keine Bewertung der Frage vorgelegt hat, welche Möglichkeiten Artikel 185 AEUV bietet, wie in der Entschl ...
52. meent dat geen enkele regering alleen onderzoeks- en technologieprogramma's met een dergelijke omvang kan starten; herinnert aan de verklaring van de Raad van december 2008 over het versterken van de vermogens en de verbintenis van de lidstaten om de collectieve doelstelling te bereiken om 2% van de defensie-uitgaven aan onderzoeksfinanciering te besteden; verzoekt de vv/hv en het hoofd van het EDA om gegevens te verstrekken over hoe we er op dat vlak voor staan; is dan ook verheugd over de voorstellen van de Commissie betreffende de ontwikkeling van synergieën tussen civiel en defensieonderzoek; wijst er in dit verband op dat het programma voor veiligheidsonderzoek van Horizon 2020 aanzienlijke mogelijkheden biedt om vermogens te ontwikkelen; verzoekt de Commissie en de lidstaten de onderzoeksmissie ter ondersteuning het externe beleid van de Unie, te steunen, bijvoorbeeld via technologische ontwikkeling op het gebied van technologie voor tweeërlei gebruik om de interoperabiliteit van de civiele bescherming en militaire strijdmachten te verbeteren, zoals vermeld in het specifieke programma tot vaststelling van Horizon 2020; verzoekt de Commissie en de lidstaten om hiermee samenhangende onderzoeksactiviteiten op te nemen in de jaarlijkse werkprogramma's; is eveneens verheugd over de start van voorbereidende acties en hoopt dat de voorbereidende actie op het gebied van het GVDB zal leiden tot de financiering van een onderzoeksterrein op grond van het volgende meerjarig financieel kader; wijst op het belang van de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk proefproject inzake GVDB-onderzoek van de Commissie en het EDA, zoals voorgesteld door het Parlement in de begroting 2015, met het oog op de tenuitvoerlegging van de EU-doelstellingen en de EU-begroting door het agentschap; betreurt in dit verband dat de Commissie het Parlement geen beoordeling heeft verstrekt van het potentieel van artikel 185 VWEU, zoals gevraagd in zijn resolutie van 21 november 2013 over ...

5. stellt fest, dass die EU jüngsten Schätzungen der Kommission zufolge das Ziel von 20 % höchstwahrscheinlich lediglich zur Hälfte erreichen wird und dass die Mitgliedstaaten im Rahmen ihrer derzeitigen Pläne Gefahr laufen, in Bezug auf die Energieeffizienz weit hinter dem in der Strategie Europa 2020 festgesetzten allgemeinen Ziel von 20 % zurückzubleiben, wodurch in vielen Sektoren und Regionen Wachstumschancen und Möglichkeiten zur Schaffung von Arbeitsplätzen verpasst und infolgedessen die Produktivität, die Wettbewerbsfähigkeit und der soziale Zusammenhalt der EU beeinträchtigt werden; regt die Kommission an, methodische Leitlinien für die Festlegung der nationalen Ziele in diesem Bereich zu definieren; fordert die Mitgliedstaaten auf, größere Verantwortung für die Umsetzung des Ziels der Energieeffizienz zu übernehmen und die Kommission umfassender zu informieren;
5. stelt vast dat de EU, volgens door de Commissie onlangs opgestelde ramingen, op weg is naar verwezenlijking van slechts de helft van de nagestreefde 20% en dat de huidige plannen van de lidstaten ver achter kunnen blijven bij het algemene doel van 20% voor doelmatig energiegebruik dat is bepaald in de strategie Europa 2020, met als gevolg dat er in tal van sectoren en regio's groeikansen en mogelijkheden tot het scheppen van werkgelegenheid verloren gaan, met de ongunstige gevolgen voor productiviteit, mededingingsvermogen en maatschappelijke samenhang in de EU die daaruit voortvloeien; dringt er bij de Commissie op aan de methode van bepaling van nationale streefcijfers op dit terrein te definiëren; vraagt de lidstaten grotere verantwoordelijkheid op zich te nemen bij het bereiken van de energie-efficiëntiedoelen en de Commissie zo gedetailleerd mogelijk te informeren;

„Hier liegt eines der Ziele von MEDIA, unserem Unterprogramm von ‚Kreatives Europa‘, und in diesem Bereich schaffen wir einen echten Mehrwert, wenn wir auf europäischer Ebene tätig werden.
Dit is een van de doelstellingen van ons subprogramma Media in het kader van het programma Creatief Europa, en een gebied waar we op Europees niveau voor een zinvolle aanvulling zorgen.

Vizepräsident Tajani, der für Industrie und Unternehmertum zuständige Kommissar, stellte fest: „Das Ziel von 20 % im Jahr 2020, das die Kommission 2012 vorgegeben hat, liegt noch in weiter Ferne.
Tajani, Eurocommissaris voor Industrie en ondernemerschap, zei: "We zijn nog ver van de 20 % die de Commissie in 2012 als doel heeft gesteld voor 2020.

Die Summe der nationalen Ziele der Mitgliedstaaten liegt jedoch weiter unter dem Europa-2020-Ziel von 20 Millionen Menschen: Schätzungen zufolge besteht zwischen dem Kernziel der Europa-2020-Strategie und der Summe der nationalen Ziele eine Differenz von fünf bis acht Millionen (13).
Hun cijfers blijven evenwel ver achter bij de 20 miljoen van Europa 2020. Geschat wordt een verschil van 5-8 miljoen tussen de hoofddoelstelling van Europa 2020 en het totaal van de lidstaten (13).

20. ist der Ansicht, dass die EU zur Bekämpfung der hohen und weiter steigenden Arbeitslosigkeit, insbesondere bei Jugendlichen und Menschen mit Behinderungen, der zunehmenden Ungleichheit und der weit verbreiteten Armut eine neue und ehrgeizige Sozialagenda im Rahmen der 2020-Strategie braucht, die sich auf hochwertige Vollbeschäftigung, soziale Eingliederung und Bekämpfung der Armut stützt; fordert, dass sich diese neue Sozialagenda im Rahmen der Strategie an einer Reihe von ehrgeizigen Zielen ausrichtet, wie die Verringerung der Armut, wozu auch die Armut von Kindern und älteren Menschen, Armut trotz Arbeit, die Armut von Schulabbrechern und jungen Leuten ohne Arbeit oder Ausbildungsplatz gehören, und die stärkere Beteiligung am lebenslangen Lernen, um den Fortschritt in diesen entscheidenden Bereichen wirklich voranzutreiben; drängt in diesem Zusammenhang darauf, dass bei der Festlegung der nationalen und europäischen Ziele in diesem Bereich die relativen Armutsraten zu Grunde gelegt werden;
20. is van mening dat de grote en nog toenemende werkloosheid, vooral onder jongeren en gehandicapten, alsook de toenemende ongelijkheid en wijdverbreide armoede alleen volledig aangepakt kunnen worden als de EU een nieuwe ambitieuze sociale agenda krijgt in het kader van een strategie 2020 die stoelt op hoogwaardige volledige werkgelegenheid, sociale insluiting en armoedebestrijding; wenst dat deze nieuwe sociale agenda in het kader van de strategie gestuurd wordt door een reeks ambitieuze doelstellingen voor het terugdringen van de armoede, ook onder kinderen en ouderen, de armoede onder werkende armen, voortijdige schoolverlaters en het aantal jongeren die noch werken noch schoolgaan of een opleiding volgen, en voor een bredere deelneming aan levenslang leren, zodat daadwerkelijk vooruitgang wordt geboekt op deze cruciale gebieden; dringt er in dit verband op aan om bij het vaststellen van communautaire en nationale streefcijfers op dit gebied gebruik te maken van het relatieve armoedepercentage;

1. stellt fest, dass eine sichere, nachhaltige und wettbewerbsfähige Energieversorgung über geeignete, integrierte und zuverlässige Energienetze mit leistungsfähigen Verbindungsleitungen in der EU eine der Hauptaufgaben darstellt, der sich alle Regionen der EU in Zukunft stellen müssen; betont, dass der Ausbau und die Erneuerung der Energieinfrastruktur, die Förderung der transeuropäischen Energienetze und der Nutzung von Energie aus erneuerbaren Quellen, der Ausbau inländischer Strom- und Erdgasfernleitungen und die Integration isolierter EU-Gebiete in den EU-Energiemarkt unbedingt erforderlich sind, um die 20-20-20-Ziele und die Ziele der Strategie Europa 2020 zu verwirklichen; stellt fest, dass der Verbundgrad der Energieversorgungssysteme in einigen Ländern unter dem Schwellenwert von 10 % liegt; betont, dass die Energiepolitik der EU koordiniert und auf gesamteuropäischer Ebene festgelegt werden muss und dass durch mit den Nachbarländern verbundene europäische Netze der Wettbewerb auf dem EU-Energiebinnenmarkt gefördert und die Solidarität der Mitgliedstaaten gestärkt würde; vertritt die Auffassung, dass die Union, die Mitgliedstaaten und die regionalen Behörden in diesem Bereich zusammenarbeiten müssen, um nicht nur die länderübergreifende Infrastruktur, sondern auch die Infrastruktur für die Übertragung zu und von den Hochspannungsfernleitungen sowie die Verteilung auf nationaler Ebene zu verbessern; hebt hervor, dass den regionalen und lokalen Behörden in Zusammenarbeit mit den zentralen nationalen Anlaufstellen eine wichtige Aufgabe zukommt, wenn es um nachhaltige Planung, Genehmigungsverfahren und darum geht, in der Bevölkerung um Zustimmung zu Energieinfrastrukturvorhaben zu werben;
1. herinnert eraan dat de beschikking over zekere, duurzame en concurrerende energie en adequate, geïntegreerde en betrouwbare energienetwerken met doelmatige interne verbindingen, een van de belangrijkste uitdagingen in de toekomst voor alle regio´s in de EU vormt; onderstreept dat de verbetering en vernieuwing van de energie-infrastructuur, de bevordering van trans-Europese energienetwerken en hernieuwbare energiebronnen, de ontwikkeling van binnenlandse elektra- en gaskoppelingen en de aansluiting van regio's van de EU die geïsoleerd zijn op energiegebied op de energiemarkt van de EU van essentieel belang zijn om de 20/20/20-klimaatdoelstellingen en de doelstellingen van de Europa 2020-Strategie te halen; merkt op dat in een aantal landen het verbindingsniveau onder de benedengrens van 10% ligt; benadrukt dat het energiebeleid van de EU moet ook worden gecoördineerd en vastgesteld op continentaal niveau, en dat Europese netwerken die verbonden zijn met buurlanden de concurrentie op de gemeenschappelijke energiemarkt van de EU zullen stimuleren en de solidariteit tussen de lidstaten versterken; is van mening dat de Unie, de lidstaten en de regionale autoriteiten in dit verband moeten samenwerken om niet alleen de grensoverschrijdende infrastructuur, maar ook de infrastructuur voor de transmissie naar en van transmissiewegen en de distributie op nationaal niveau te verbeteren; onderstreept dat de regionale en lokale autoriteiten in samenwerking met nationale centrale loketten een belangrijke rol spelen in duurzame planning, de vergunningenprocedures, alsook in het promoten van de energie-infrastructuurprojecten (EIP's) bij het publiek;

Das Europäische Semester bietet einen jährlichen Zeitplan und Regeln für das Monitoring und die Koordinierung der wirtschaftspolitischen Strategien; die Strategie „Europa 2020“ setzt für alle 28 Mitgliedstaaten Ziele im Bereich Beschäftigung und Soziales, die in diesem Jahrzehnt erreicht werden sollen.
Het Europees semester voorziet in een jaarlijks tijdschema en regels voor het toezicht op en de coördinatie van het economische beleid, terwijl in het kader van de Europa 2020-strategie essentiële sociale en werkgelegenheidsdoelstellingen voor de komende tien jaar voor alle 28 EU-lidstaten zijn vastgesteld.

Mit der Einführung eines legislativen Rahmens, der helfen soll, das 20 %-Ziel für erneuerbare Energien bis 2020 zu erreichen, hat Europa nun den ersten Schritt in diesem Bereich gemacht.
Europa heeft op dit gebied de eerste stap gezet door een wetgevingskader vast te stellen dat bedoeld is om gemakkelijker de 20%-doelstelling voor 2020 inzake hernieuwbare energie te bereiken.