21. vertritt die Auffassung, dass die Mitgliedstaaten gewährleisten müssen, dass alle Stückelungen von Banknoten und Münzen, insbesondere die Ein- und Zwei-Cent-Euromünzen sowie die 200-Euro- und 500-Euro-Banknoten, in allen Ländern der WWU angenommen werden;
21. is van mening dat de lidstaten moeten garanderen dat alle coupures van biljetten en alle munten, met name de munten van 1 en 2 euro-cent en de biljetten van 200 en 500 euro, in alle landen van de EMU worden aanvaard;