31. ist der Auffassung, dass hinsichtlich der Fischereiabkommen die vom Rat vorgenommene Kürzung der Verpflichtungsermächtigungen um 6 Mio. EUR und der Zahlungsermächtigungen um 3 Mio. EUR völlig ungerechtfertigt ist, und beschließt, dass diese Beträge wieder eingesetzt werden sollten;
31. is van mening dat de ten aanzien van de visserijovereenkomsten door de Raad aangebrachte verlaging van de vastleggingskredieten met 6 miljoen euro en de betalingskredieten met 3 miljoen euro volstrekt ongerechtvaardigd is; besluit deze bedragen weer op te nemen;