38. stellt fest, dass von den vier Freiheiten des Binnenmarkts die Freizügigkeit der Arbeitnehmer am wenigsten entwickelt ist und dass wenig Ehrgeiz besteht, in einer erweiterten EU unter den Bedingungen einer guten Qualität die Mobilität der Arbeitnehmer zu erhöhen, obwohl dies eine grundlegende Antwort auf das Altern der europäischen Bevölkerung darstellt;
38. merkt op dat van de vier vrijheden van de interne markt het vrij verkeer van werknemers het minst ontwikkeld is en het ontbreekt aan ambitie voor wat betreft meer mobiliteit van werknemers in een uitgebreide Europese Unie onder goede kwaliteitsvoorwaarden, alhoewel dit het antwoord bij uitstek is op de vergrijzing van de Europese bevolking;