Andererseits bemerkt der Hof, dass Artikel 14 Absatz 7 des obengenannten Übereinkommens in jedem Fall zur Übersetzung der Patentansprüche in die zwei anderen Sprachen als die Sprache der Patenterteilung verpflichtet, was die aus dem beanstandeten Artikel 5 resultierende Last der Übersetzung um so erträglicher macht. Daraus ergibt sich, dass die in Artikel 5 für das Einreichen einer Übersetzung vorgeschriebene Frist von drei Monaten - wenn die Einreichung einer Übersetzung notwendig ist - nicht unvernünftig ist.
Het Hof merkt bovendien op dat artikel 14, lid 7, van het voormelde Verdrag in elk geval de vertaling oplegt van de conclusies in de twee officiële talen andere dan die waarin het octrooi is verleend, wat des te meer de last van vertaling die voortvloeit uit de in het geding zijnde artikel 5 verlicht. Daaruit volgt dat de in artikel 5 opgelegde termijn van drie maanden wanneer een vertaling moet worden ingediend, niet onredelijk is.
