(2) Erstmals binnen achtzehn Monaten nach Annahme dieser Richtlinie überprüft die Kommission die nach Anhang II zu ermittelnden Rückstandsgruppen und legt Umfang und Häufigkeit der Probenahme bei den in Artikel 3 genannten Tieren und Erzeugnissen — soweit noch nicht in Anhang IV geregelt — fest.
2. Het heronderzoek van de overeenkomstig bijlage II op te sporen groepen residuen, alsmede de vaststelling van de nog niet in bijlage IV opgenomen niveaus en frequenties van de monsternemingen voor de in artikel 3 genoemde dieren en producten, geschieden door de Commissie en voor het eerst binnen 18 maanden na de aanneming van deze richtlijn.