Gemäss dem ersten Teil des ersten Klagegrunds würde Artikel 3 auf diskriminierende Weise die Vereinigungsfreiheit verletzen, indem er den Mitarbeitern der Verwaltung, die in den im Dekret (Artikel 1 Nr. 3) genannten Vereinigungen tagten, nur noch eine beratende Stimme gewähre, dies im Unterschied zu denjenigen, die in Paragraph 2 von Artikel 3 erwähnt seien.
Volgens het eerste onderdeel van het eerste middel zou artikel 3 op discriminerende wijze inbreuk maken op de vrijheid van vereniging door enkel nog een raadgevende stem toe te kennen aan de leden van de administratie die zitting hebben in de verenigingen die zijn bedoeld in het decreet (artikel 1, 3°), met uitzondering van die welke zijn vermeld in paragraaf 2 van artikel 3.