(3) Hat sich ein Mitgliedstaat für ein spezifisches Programm zur Errichtung und zum Betrieb des nationalen Netzwerks für den ländlichen Raum entschieden, so muss dieses Programm alle Elemente gemäß Anhang I Teil 3 der vorliegenden Verordnung umfassen.
3. Indien een lidstaat kiest voor een specifiek programma voor het opzetten en het functioneren van het nationale netwerk voor het platteland, omvat dat programma de in bijlage I, deel 3, bij deze verordening bedoelde elementen.