36. betont, dass der besonderen Situation von Inseln und Gebieten in äußerster Randlage Rechnung getragen werden muss, damit sich Bemühungen um den Umweltschutz insbesondere im Fall dieser Gebiete nicht auf die Mobilität und die Erreichbarkeit auswirken;
36. wijst erop dat rekening moet worden gehouden met de specifieke situatie van eilandgebieden en ultraperifere gebieden, om ervoor te zorgen dat de milieuprestaties geen gevolgen hebben voor de mobiliteit in en de toegankelijkheid van deze gebieden in het bijzonder;