In Anbetracht dessen, dass das Finanzamt in der ersten Gruppe als Sondergläubiger befriedigt worden wäre und darüber hinaus die Mehrheit des in der zweiten Gruppe aufgeteilten Erlöses erhalten hätte (infolge der Höhe seiner Forderungen im Vergleich zu den anderen Gläubigern), vertritt die Kommission die Ansicht, dass nahezu der gesamte Erlös aus dem Konkurs an das Finanzamt gehen würde.
Overwegende dat het belastingkantoor in de eerste groep zou worden behandeld als afzonderlijke crediteur en in de tweede groep bijgevolg het overgrote deel van de opbrengst zou hebben gekregen (vanwege de omvang van haar vorderingen vergeleken met andere crediteuren), concludeert de Commissie dat vrijwel de volledige opbrengst bij faillissement zou toekomen aan het belastingkantoor.