3. Bei Verstößen oder mutmaßlichen Verstößen gegen die nach Maßgabe der Titel III und IV erlassenen einzelstaatlichen Rechtsvorschriften sind die nach Absatz 1 zuständigen Behörden die Behörden des Herkunftsmitgliedstaats des Zahlungsdienstleisters, im Falle von Agenten und Zweigniederlassungen, die auf Grundlage des Niederlassungsrechts tätig sind, jedoch die Behörden des Aufnahmemitgliedstaats.
3. In geval van inbreuk of vermoedelijke inbreuk op de uit hoofde van titel III en titel IV vastgestelde bepalingen van nationaal recht fungeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de betalingsdienstgebruiker als de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit; in het geval van agenten en bijkantoren die betalingsdiensten aanbieden in het kader van de vrijheid van vestiging, zijn dit evenwel de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.