Vertaling van "erlangung des bsr-brevets " (Duits → Nederlands) :

Art. 13 - In Artikel 88 § 2 desselben Erlasses wird Ziffer 4, ersetzt durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 27. März 2009 und abgeändert durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 21. April 2016 durch die Wortfolge "die Prüfung zur Erlangung des Brevets eines Steuereinnehmers vorbereiten und organisieren" ergänzt.
Art. 13. In artikel 88, § 2, van hetzelfde besluit, wordt punt 4°, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 april 2016, aangevuld met de woorden "het examen voor het behalen van het brevet van fiscale ontvanger voorbeiden en organiseren".

Art. 129 - Die Regelung der Prüfung zur Erlangung des Brevets eines Steuereinnehmers wird den Kandidaten durch eine Dienstmitteilung mitgeteilt.
Art. 129. Het reglement van het examen van het brevet van fiscale ontvanger wordt ter kennis gebracht van de kandidaten door middel van een dienstnota.

Abschnitt 2 - Die Prüfung zur Erlangung des Brevets eines Steuereinnehmers
Afdeling 2 - Examen voor het behalen van het brevet van fiscale ontvanger

Abschnitt 1 - Vorbereitende Ausbildung zur Erlangung des Brevets eines Steuereinnehmers
Afdeling 1. - Voorbereidende vorming voor het brevet van fiscale ontvanger

Art. 130 - Die Prüfung zur Erlangung des Brevets eines Steuereinnehmers wird in den geraden Jahren durch die Direktion der Personalausbildung des Öffentlichen Dienstes der Wallonie für alle Dienststellen und Einrichtungen organisiert.
Art. 130. Het examen voor het behalen van het brevet van fiscale ontvanger wordt de even jaren georganiseerd door de Directie Personeelsopleidingen van de Waalse Overheidsdienst voor het geheel van de diensten en instellingen.

Dabei handelt es sich nämlich um Mitglieder der Gendarmerie, die bereits die Kompetenzen der Grundausbildung innerhalb der Gendarmerie erworben hatten und die vor der Erlangung des BSR-Brevets zunächst eine Kenntnisprüfung bestehen und anschliessend eine Sonderausbildung absolvieren mussten, was nicht bzw. in geringerem Masse bei anderen Personalmitgliedern der Fall war » (Parl. Dok., Kammer, 2008-2009, DOC 52-2193/001, S. 5).
Het gaat hier immers om leden van de rijkswacht die reeds de bekwaamheden van de basisopleiding binnen de rijkswacht hadden verworven en die, alvorens het BOB-brevet te kunnen behalen, eerst dienden te slagen voor een kennistest en vervolgens met succes een bijzondere opleiding dienden te volgen, wat niet of in mindere mate het geval was voor andere personeelsleden » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-2193/001, p. 5).

Zur Rechtfertigung des Behandlungsunterschieds zwischen den zwei in B.8.1 erwähnten Personenkategorien wird in den Vorarbeiten angeführt, « dass ihr Werdegang [als eingesetzte Hauptinspektoren ohne BSR-Brevet] sich dennoch in nicht unerheblichem Masse von demjenigen ihrer Kollegen der ehemaligen BSR unterscheidet.
Als verantwoording voor het verschil in behandeling tussen de twee in B.8.1 vermelde categorieën van personen, is in de parlementaire voorbereiding aangevoerd « dat hun parcours [dat van de aangestelde hoofdinspecteurs zonder BOB-brevet] toch in niet onbelangrijke mate verschilt van dat van hun collega's van de ex-BOB.

Die klagenden Parteien gehörten der Gendarmerie an und haben dort die Grundausbildung absolviert, verfügen aber nicht über das Brevet für die ergänzende gerichtspolizeiliche Ausbildung, die Zugang zu den Uberwachungs- und Fahndungsbrigaden der Gendarmerie gab (nachstehend: BSR-Brevet).
De verzoekende partijen maakten deel uit van de rijkswacht en hebben er de basisopleiding gevolgd, maar beschikken niet over het brevet van de aanvullende gerechtelijke opleiding dat toegang verleende tot de bewakings- en opsporingsbrigades van de rijkswacht (hierna : BOB-brevet).

Wie Artikel 2 des vorerwähnten Gesetzes vom 2. Juni 2006 bezweckt der nunmehr angefochtene Artikel 2 des Gesetzes vom 25. Januar 2010 - der Artikel XII. VII. 15quater des RSPol in der gleichen Formulierung wieder aufnimmt -, die innerhalb des gerichtlichen Pfeilers der föderalen Polizei entstandenen Spannungen zwischen den ernannten Hauptinspektoren und den eingesetzten Hauptinspektoren, die Inhaber des BSR-Brevets sind, zu beheben.
Zoals artikel 2 van de voormelde wet van 2 juni 2006, beoogt het thans bestreden artikel 2 van de wet van 25 januari 2010 - dat artikel XII. VII. 15quater van het RPPol in identieke bewoordingen herstelt - de binnen de gerechtelijke zuil van de federale politie gerezen spanningen weg te werken tussen de benoemde hoofdinspecteurs en de aangestelde hoofdinspecteurs die beschikken over het BOB-brevet.

Der Gesetzgeber hat einen Behandlungsunterschied bestehen lassen zwischen den in Artikel XII. VII. 15quater des RSPol erwähnten Personen - Inhaber des BSR-Brevets -, die aufgrund der Wiederaufnahme dieser Bestimmung durch den angefochtenen Artikel 2 des Gesetzes vom 25. Januar 2010 gemäss den darin festgelegten Modalitäten in fünf Jahreskontingenten vom 1. Januar 2008 bis zum 1. Januar 2012 durch Aufsteigen in den Kader des Personals im mittleren Dienst befördert werden können, und den in Artikel XII. VII. 15quinquies des RSPol erwähnten Personen, die aufgrund des ebenfalls angefochtenen Artikels 3 des Gesetzes vom 25. Januar 2010 gemäss den darin festgelegten Modalitäten in zwei Kontingenten, am 1. Januar 2013 und am 1. Januar 2014, zum Polizeihauptinspektor ernannt werden können.
De wetgever heeft een verschil in behandeling laten bestaan tussen de in artikel XII. VII. 15quater van het RPPol bedoelde personen - houders van het BOB-brevet -, die krachtens het herstel van die bepaling bij het bestreden artikel 2 van de wet van 25 januari 2010 onder de daarin gestelde modaliteiten in vijf jaarlijkse contingenten vanaf 1 januari 2008 tot en met 1 januari 2012 kunnen worden bevorderd door overgang naar het middenkader, en de in artikel XII. VII. 15quinquies van het RPPol bedoelde personen, die op grond van het eveneens bestreden artikel 3 van de wet van 25 januari 2010 onder de daarin gestelde modaliteiten kunnen worden benoemd tot hoofdinspecteur van politie, in twee contingenten, op 1 januari 2013 en 1 januari 2014.