Mit ihrem zweite
n Rechtsmittelgrund macht die Rechtsmittelführerin geltend, dass das Gericht in Randnummer 39 des angefochtenen Urteils die von ihr für ihre Klage vorgelegten, in den Randnummern 18, 19, 21 und 22 des angefochtenen Urteils bezeichneten Bewe
ismittel verfälscht habe, indem es denkgesetzwidrig den Standpunkt vertreten habe, dass sie nur
die durch Benutzung erlangte Unterscheidungskraft im Sinne von Artikel 7 Absatz 3 d
...[+++]er Verordnung Nr. 40/94 beträfen, und sie deshalb unberücksichtigt gelassen habe.
Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht, dat het de in de punten 18, 19, 21 en 22 van het bestreden arrest vermelde bewijselementen tot staving van haar beroep onjuist heeft opgevat, door in punt 39 van dat arrest tegen alle logica in te oordelen dat deze uitsluitend verband hielden met het door gebruik verkregen onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94, en deze dus buiten beschouwing te laten.