13. drängt darauf, dass die Bedingungen für eine möglichst enge Zusammenarbeit zwischen dem Präsidenten des Europäischen Rates, dem Präsidenten der Kommission und dem Hohen Vertreter der Union sowie für die gegenseitige Achtung ihrer unterschiedlichen Funktionen geschaffen werden;
13. dringt erop aan dat de voorwaarden worden geschapen voor de nauwst mogelijke samenwerking tussen de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger en voor wederzijdse eerbiediging van hun verschillende functies;