(c) während biologisch begründeter Erholungszeiten in bestimmten kritischen Phasen des Lebenszyklus der Arten, die sich für eine nachhaltige Nutzung der Fischereibestände als erforderlich erweisen sowie einen Beitrag zu einer günstigen Entwicklung der Bestände und zur Aufrechterhaltung der Fangtätigkeit außerhalb der Schonzeiten leisten.
(c) gedurende biologische rustperiodes in bepaalde kritieke fasen van de levenscyclus van soorten, indien dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn voor de duurzame exploitatie van de visbestanden, bijdragen aan een gunstige ontwikkeling van deze bestanden en het mogelijk maken de visserijactiviteiten buiten dergelijke rustperiodes voort te zetten.