Artikel 39 Absatz 2 des obengenannten Gesetzes vom 13. Juli 1976 beschreibe deutlich die Lage der aus dem Ergänzungskader hervorgegangenen, aber vorher zum zeitweiligen Kader gehörenden Berufsoffiziere; diese Offiziere könnten erst ein Jahr nach den Berufssoldaten des gleichen Grades und des gleichen Dienstalters in diesem Grad in den unmittelbar höheren Grad ernannt werden.
Artikel 39, tweede lid, van de voormelde wet van 13 juli 1976 vermeldt duidelijk de situatie van de beroepsofficieren die zijn gesproten uit het aanvullingskader maar vroeger tot het tijdelijk kader behoorden : die officieren kunnen niet eerder in de onmiddellijk hogere graad worden benoemd dan een jaar na de beroepsmilitairen met dezelfde graad en dezelfde anciënniteit in die graad.