91. fordert die Mitgl
iedstaaten auf, die Stellung der Frauen aktiv zu verbessern, u. a. durch befristete Sondermaßnahmen im Hinblick auf
die Beschleunigung einer faktischen Gleichstellung von Männern und Frauen entsprechend ihren Verpflichtungen im Rahmen des UN-Übereinkommens über die Beseitigung jeder Form der Diskriminierung der Frau, insbesondere Artikel 3 und 4; empfiehlt, dass die europäischen Institutionen bei der Bewertung der Rechtmäßigkeit von Fördermaßnahmen auf der Grundlage von Artikel 141 Absatz 4 EGV, der Erklärung Nr.
...[+++] 28 zum Vertrag von Amsterdam und der Richtlinien auf der Grundlage von Artikel 13 EGV den sich aus diesem Übereinkommen ergebenden substanziellen Gleichstellungsansatz berücksichtigen, was u.a. heißt, dass befristete Sondermaßnahmen als geeignete Instrumente gelten, um faktische Gleichstellung zu erreichen, anstelle einer übermäßigen Inanspruchnahme des formalen Grundsatzes der Gleichbehandlung; 91. verzoekt de lidstaten te werken aan de verbetering van de situatie van vrouwen, onder andere door tijdelijke, speciale m
aatregelen te nemen teneinde sneller te komen tot feitelijke gelijkheid van mannen en vrouwen, overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), met name de artikelen 3 en 4 ervan; beveelt
aan dat de Europese instellingen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de positieve maatregelen op basis van artikel 141, lid 4 v
...[+++]an het EU-Verdrag, verklaring nr. 28 bij het Verdrag van Amsterdam en de richtlijnen op basis van artikel 13 van het EU-Verdrag, rekening houden met de inhoudelijke aanpak met betrekking tot de gelijkheid van mannen en vrouwen zoals die voortvloeit uit het VN-Verdrag, hetgeen (onder andere) betekent dat tijdelijke, speciale maatregelen worden beschouwd als passende instrumenten om te komen tot feitelijke gelijkheid, en niet louter als springplank voor de formele verwezenlijking van het beginsel van gelijke behandeling;