Insofern die klagenden Parteien sodann bemängeln, dass Artikel 13 es den betreffenden Organisationen verbiete, von Mitgliedern und Mandataren ein loyales und aufrichtiges Verhalten zu verlangen, ist festzustelle
n, dass öffentliche oder private Organisationen, deren Grundlage auf d
em Glauben oder der Weltanschauung beruht, unter richte
rlicher Kontrolle ebenfalls die im angefochtenen Gesetz enthaltenen allgemeinen Rechtfertigungsgr
ünde gelte ...[+++]nd machen können.In zoverre de verzoekende partijen voorts het feit bekritiseren dat artikel 13 het de organisaties in kwestie niet mogelijk zou maken van leden en mandatarissen een houding van goede trouw en loyauteit te verlangen, dient te worden vastgesteld dat publieke of particuliere organisaties waarvan de grondslag op geloof of levensbeschouwing is gebaseerd, zich onder rechterlijke controle evenzeer kunnen beroepen op de algemene rechtvaardigingsgronden die de bestreden wet bevat.