(2) Stellt sich heraus, dass es im Gewährungsverfahren zu gravierenden Fehlern oder Unregelmäßigkeiten oder Betrug gekommen ist, setzt der zuständige Anweisungsbefugte es aus und kann alle erforderlichen Maßnahmen, einschließlich der Annullierung des Verfahrens, ergreifen.
2. Wanneer blijkt dat de toekenningsprocedure gepaard is gegaan met wezenlijke fouten, onregelmatigheden, of fraude, schort de bevoegde ordonnateur de procedure op en kan hij alle maatregelen nemen die nodig zijn, waaronder annulering van de procedure.