(3) Die Mitteilung der in Absatz 1 Buchstaben a und b und in Absatz 2 genannten Erkenntnisse erfolgt unter Verwendung des in Anhang II wiedergegebenen Formblatts. Die Mitteilung der in Absatz 1 Buchstabe c genannten Sachverhalte und Umstände erfolgt in einer Form, die einen schriftlichen Nachweis ermöglicht, soweit möglich auch unter Verwendung des in Anhang II wiedergegebenen Formblatts.
3. De in lid 1, onder a) en b), en lid 2 bedoelde vaststellingen worden ter kennis gebracht door middel van het modelformulier in bijlage II. De in lid 1, onder c), bedoelde feiten en omstandigheden worden zo ter kennis gebracht, dat zij schriftelijk kunnen worden vastgelegd, en indien mogelijk door middel van het modelformulier in bijlage II.
